Masterclass voor G14 in Eye Filmmuseum
‘Wat is het geheim van echte overtuigingskracht?’ Zo start de masterclass Overtuigend Presenteren van Nick Schoemaker van het Nederlands Debat Instituut. Het decor is een lichte zaal met uitzicht op het IJ in het Eye Filmmuseum. Zo’n zestig G14-leden zijn de deelnemers aan deze bijeenkomst, waarin iedereen zich kwetsbaar op zal moeten stellen tijdens pitchen en presenteren...
Birgit van Rotterdam Theater: “Ik denk dat kennis van zaken en connectie maken met je publiek van belang is om betrokkenheid te creëren. Mensen moeten zich ook kunnen herkennen in het verhaal. Maartje van het Sprekershuys: “Je moet vooral goed luisteren naar wat de ander zegt en daarop inspelen, zo kan een spreker interactie aangaan met het publiek.” Anouk van de Binck Bank: “Overtuigingskracht zit ‘m in de manier van vertellen; enthousiast maar toch ook met een zekere rust.” En Nick van Losberger De Boer: “Ik vind het belangrijk dat het oprecht is en met een goede onderbouwing wordt gebracht, dat is wat mij betreft de enige manier om iemand te kunnen overtuigen.” Britten noemen dat ook wel ‘be the argument’, vertelt Nick Schoemaker.
‘Een goed evenement is een interactief evenement’ Nick, onze spreker / docent van de dag, is zelf drie jaar verbonden aan het Nederlands Debat Instituut. Maar het leiden van debatten deed hij al tijdens zijn opleiding Europese Studies. Hij werkte voor onder andere Jong Ondernemen en was enige jaren docent communicatieve vaardigheden. Dagvoorzitter vindt hij het leukste onderdeel aan spreken: “We zeggen altijd dat een goed evenement een interactief event is en dat kun je met diverse werkvormen bereiken, zoals met een talkshow, een pitchwedstrijd, debat of door dilemma’s voor te leggen aan de zaal. Zo krijg je het publiek echt in beweging en hebben de sprekers het podium.”
Maar voordat iemand het podium ‘pakt’ moet hij eerst in zijn kracht staan. Waar lopen G14-leden tegenaan tijdens een presentatie? “Ik ga vaak hoog in mijn stem zitten en krijg dan mijn ademhaling niet meer onder controle,” vertelt een van de eventmanagers. “Ik zou rustiger willen spreken,” zegt een ander. Om een idee te krijgen van een goede spreker van deze tijd toont Nick een filmpje van John Bercow in het Britse Lagerhuis:
Wat opvalt in deze speech is de drieslag die Bercow gebruikt, hij noemt dat Mr. Clark jaren heeft gewerkt in dienst van het district, het Lagerhuis en het land. “Een dergelijke opsomming is een van de meest gebruikte retorische stijlmiddelen en dat werkt heel goed. Ook sluit hij af met een sterke zin, daar waar veel mensen hun presentatie eindigen met ‘ja, volgens mij was dit het wel...’” Nick wijst ons op het feit dat Bercow de speech geoefend heeft: “Je wordt beter als je vaker spreekt. Je verfijnt je verhaal, verbetert, scherpt het aan, komt met goede voorbeelden, weet waar goede grappen passen. Natuurlijk is een presentatie vaak een hinderlijke onderbreking van al het andere werk wat er ligt. Maar ik kan je beloven dat je beter wordt als je oefent.’.
Ethos, pathos en logos Volgens Nick passen goede sprekers, zoals Bercow, de klassieke retorica toe, te weten ethos, pathos en logos. Daarmee gaan we zo’n 3400 jaar terug in de tijd. Aristoteles staat aan de basis van deze kunst van welsprekendheid en vroeg zich in die tijd al af hoe je een boodschap zo goed mogelijk over kunt brengen aan een groep. De wijsgeer schreef Ars Rhetorica, ofwel ‘de kunst van het overtuigen’ en nog altijd is dat de basis van elk handboek presentatietechnieken. Op zijn drie middelen kun en moet je sleutelen om overtuigender over te komen.
Ethos Ethos gaat over de geloofwaardigheid van de spreker. Als spreker moet je laten zien dat je praktische intelligentie in huis hebt, dat je weet waar je over spreekt! “Waarom vinden we ‘euhs’ vervelend? Omdat het lijkt alsof we niet weten waar we over spreken. Maar vaak zijn het momenten waarop we pauze kunnen houden, ademhalen en doorgaan,” vertelt Nick. Ethos betekent ook laten zien dat je over het juist morele karakter beschikt. En, dat is het derde punt, dat je van goede wil bent. “Knap als je bij elke meeting met collega’s gebruik maakt van het standaard geschilpuntenmodel om elk beleidsvoorstel finaal van tafel te vegen, maar je wordt er niet per sé overtuigender van.”
Pathos Dit tweede middel gaat over het maken van contact met het publiek. Over het bespelen van de toehoorders en het luisteren naar hen. “Dat doe je niet door alleen letterlijk te luisteren, maar ook door te kijken. Oogcontact is namelijk een van de belangrijkste zaken; zo kun je zien of de mensen er nog bij zijn, of ze op hun mobiel zitten, er vermoeid uitzien, met hun armen over elkaar zitten. Als je dat in de gaten hebt, kun je bijsturen, een pauze nemen of op een andere manier de zaal wakker schudden.”
Logos Logos gaat over de logische opbouw van de argumentatie. Hier kijken we naar de opbouw van je argumentatie met statement, uitleg en voorbeeld en naar de juiste kapstok of rode draad voor je argumentatie.
Nummeren en labelen “Als we mensen willen overtuigen, bedenken we zoveel mogelijk argumenten. Maar stel je voor dat we een debat organiseren met voor- en tegenstanders. Dan is het niet het doel van de ene groep om de andere te overtuigen. Zij zijn nauwelijks van hun standpunt af te brengen. Je zou juist bezig moeten zijn met de mening van de twijfelaar, de derde partij, de toehoorder. Je moet ervoor zorgen dat die groep niet jouw tegenstander wordt. Veel argumenten over en weer maakt het debat gecompliceerder. Het is overtuigender om aan te kondigen welke drie argumenten je hebt. Dat klinkt simpel, maar is heel effectief,” zo stelt Nick.
Een voorbeeld: ik heb het standpunt dat de maximale snelheid van alle ringwegen naar maximaal 80 km. per uur moet. Daar heb ik drie argumenten voor, te weten: 1) het is goed voor de gezondheid, 2) het is goed voor verkeersveiligheid en 3) het is goed voor de doorstroming.
“Zo breng je structuur aan in je presentatie en geef je jouw publiek een inhoudsopgave. In plaats van ‘argumenten’ kun je er ook ‘redenen’ of ‘onderdelen’ van maken, naargelang de inhoud van je presentatie.” Je kunt ook labelen – dat is iets lastiger met als belangrijkste criterium: maak het heel kort en krachtig.
Humor: Omdat humor een veelgebruikt middel is in presentaties, geeft Nick voorbeelden van hoe het wel en niet moet, met als les ‘leg de grap niet uit, maar wees vooral ad rem’.
Hoe humor wel werkt: https://youtu.be/Y8GVbHqWroM
Hoe humor niet – en zelfs tegen de grappenmaker – werkt: https://youtu.be/9snqPQ1LqVQ
Reacties van deelnemers
Tim van de Fokker Terminal: “Na deze sessie ga ik mij nog meer focussen op structuur, op het nummer van mijn argumenten zodat ik binnen een kader blijf. Ik vond het eerlijk gezegd leuker dan gedacht, en dat geldt vooral voor de opdrachten waar ik normaal niet zo van houd. Ik heb er wel echt tools uit gehaald!”
Nick van Losberger De Boer: “Als je jezelf dwingt tot drie punten, dwing je jezelf ook om binnen die drie punten te blijven. Ook ga ik nu meer letten op rust en ademhaling; we hoeven niet bang te zijn voor stiltes in een presentatie. Het filmpje van Martin Luther King (I’ve been to the mountain top) en de film van Bercow vond ik erg inspirerend; ze vatten goed samen wat overtuigingskracht kan doen met het publiek.”
Drie tips van Nick Schoemaker
01. Bereid je voor. Oefenen vooraf, leg je verhaal voor aan vriendin, vrouw, man, oma, buurman en vraag of je verhaal duidelijk is. Vaak krijg je dan de belangrijkste feedback. Word beter door het veel te doen.
02. Gebruik heel veel voorbeelden; je kunt vertellen bij een afscheid hoe leuk een collega was, maar je hebt een anekdote nodig.
03. We leunen te veel op beeldmateriaal; het liefst zie ik slides zonder tekst. Het verhaal moet leidend zijn en de slides zijn ter ondersteuning!
Door: Barbara van Baarsel
Comments